CKV Serie over muziek

Les 1:

Het begon met oudheid en kerkmuziek. Er werd toen gezongen in organum, een middeleeuwse vorm van samenzang. Er ontstond een harmonie, het samen voegen van meer dan een noot. Er was ook sprake van drone organum, een persoon zingt 1 toon. Toen ging het over muzieknotatie. De mensen maakte squigles, soort aantekeningen om de tekst te onthouden ter herinnering. John Dunstaple is de grondlegger van mineur en major. Eerst gebruikte men de c, f, g en nu ook de derde toets e en de zwarte toets ervoor: es. De westerse muziek balanseerd op mineur en major vanaf 1400. De major is blij en de mineur is droevig. Als laatste kwam de verschuiving in de muziek. Vroeger lag de melodie in lage mannenstem (tenor) maar vanaf de 16de eeuw kwam de melodie bovenop (sopraan). De boekdrukkunst heeft veel invloed gehad op de muziek. Vanaf de reformatie zingt de kerk in hun eigen taal met de gehele gemeenschap en de psalmen zijn gebaseerd op popmuziek uit de 16de eeuw.

Les 2:

Het begin ging over barok. Het was een gigantische ontwikkeling. Het symfonie orkest ontstond. Ze gingen van een aantal muziekkanten naar een groot orkest en er ontstonden nieuwe en betere instrumenten. Toen kwam de muzikale zwaartekracht. Arcangelo Corelli maakte een nieuwe vorm: Concerto. Een Ripieno is het grote gedeelte en Concerto is het kleine gedeelte. Antonio Vivaldi zocht akkoorden die goed bij elkaar paste. Hij had ook een manier om akkoorden op elkaar te laten volgen. Toen volgde de harmonie ontdekking. Er was geen melodie maar er waren alleen akkoorden en er waren akkoord progressies. Bach wilde dat iedereen meezong in de kerk. De distonante noten zorgen voor spanning, om het lijden van Jezus te laten horen. De melodieën vertragen. Er ontstond fugue, een canon alleen ingewikkelder. Zijn hoogtepunt was de Matteüs Passion. Toen kreeg Handel vs. Bach. Handel deed vooral voor het geld en Bach deed het voor de kerk. Er ontstond een oratorium: Een opera zonder kostuums en vrouwen.

Les 3:

Heel de muziek stond in de fik maar de muziek niet. Er waren 3 akkoorden I-IV-V. De I begint en eindigt een stukje en een kwart van een stuk zijn andere akkoorden. Toen kwam Mozart aan de orde. Mozart was echt een melodieschrijver ten top dan Haydn. Bach deed maakte muziek in de dienst voor de kerk en nu zijn het free lancers: voor jezelf werken. Mozart maakte de overstap naar free lancer. Daarna volgde Beethoven. Hij was die componisten in een, eerst Mozart dan Haydn en dan helemaal nieuwe muziek. De nieuwe muziek gaat om de houding. Muziek werd een manier om emotie weer te geven. Mozart maakte entertainment muziek maar Beethoven communicatie muziek. Eerst was muziek mooi en psychologisch en dan door de mensen zelf gemaakt. Hij maakte de 9de symfonie. Beethoven liep 100 jaar vooruit met zijn muziek. Schubert was 31 jaar geworden en schreef 600 liedjes. Hij maakte zijn album rondom een onderwerp. Hij verzon piano en stem samen. Bij hem was meestal de vrouw het onderwerp. Mendelssohn schreef programmamuziek, muziek voor beeld. En de muziek van Chopin was heel moeilijk te spelen. Hij maakte geen muziek in grote zalen maar klein in huizen.

Les 4:

In die tijd was opera dé popmuziek. Giuseppe speelde een belangrijke rol. Toen volgde Franz Liszt. Hij was een experimentist en veel mensen vonden hem een psychopaat (koekoek). Hij heeft de muziek helemaal veranderd. Bij hem zijn de houten hamertjes verandert naar ijzeren hamertjes. Hij werd de eerste internationale ster. Vervolgens kwam Claude Debussy. Hij was een leerling van Liszt. Hij maakte impressionistiese muziek aan hand van schilderijen. De mensen uit het westen vonden de muziek in het oosten een pot nat oftewel Folk music. Het westen kwam steeds meer in aanraking met het oosten en gebruikte het als inspiratie. Als laatste kwam Richard Wagner. Hij was de schoonzoon van Liszt. Hij kreeg de credits voor uitvindingen in de muziek terwijl Liszt ze bedacht had. Ze veranderde de akkoorden en elk akkoord stond op zichzelf. Hij voelde zich een nationalist ten top (joden hater).